Boeren tussen Boomwallen: Boomwallenbeheer en Koolstofverwaarding

Boomwallenbeheer en koolstofverwaarding

Kennis Netwerk Bijenkomst, Eastermar, Friesland, 11 december 2024

In 2024 heeft de Friese Milieu Federatie (FMF) een onderzoek uitgevoerd naar de verwaarding van snoei- en kaphout met Stichting Noardlike Fryske Wâlden (NFW). Op dit moment wordt veel snoei- en kaphout in de regio nog verbrand, maar in de toekomst zal dit niet meer zonder (dure) vergunningen mogen. Er moeten dus alternatieven komen voor de verwerking van deze houtreststromen. Het onderzoek richtte zich op de vraag hoeveel biomassa er in de regio beschikbaar is en of deze houtstromen kunnen worden gebruikt als grondstof of bouwmateriaal.

Uit een eerdere studie bleek dat de elzensingels en houtwallen in de Noardlike Fryske Wâlden al lang beheerd worden. Dit betekent dat deze gebieden niet voldoen aan de vereisten van de Stichting Nationale Koolstofmarkt (SNK), waardoor boeren de CO2-opslag in deze bomen niet direct kunnen omzetten in waarde. Dit maakt het noodzakelijk om naar andere manieren te zoeken om de reststromen van snoei- en kaphout te gebruiken.

Verkenning van alternatieven voor houtverwerking

Binnen het project is er eerst gekeken naar bestaande kennis over de mogelijke toepassingen van laagwaardige houtstromen, zoals snoei- en kaphout. Er is informatie verzameld uit rapporten en publicaties en er zijn gesprekken gevoerd met experts, bedrijven en ondernemers, zowel binnen als buiten de regio. Daarnaast werd er gekeken naar landelijke ontwikkelingen en naar de vragen die leven bij verschillende belanghebbenden. Dit alles werd vervolgens gebruikt om te onderzoeken wat er nodig is om reststromen in de regio gezamenlijk op waarde te zetten.

Op dit moment produceert elk bedrijf in de regio ongeveer 100 m³ houtsnippers per jaar, wat in totaal neerkomt op ongeveer 10.000 ton per jaar. Het boomverband in de Noardlike Fryske Wâlden is verspreid, wat het logistiek uitdagend maakt om deze houtstromen efficiënt te verwerken. Ervaring uit eerdere projecten, zoals “Energie uit Hout”, toont aan dat het transport van houtreststromen in de regio moeilijk en kostbaar is. Veel boeren hebben momenteel geen effectieve manier om hun snoei- en kaphout te benutten, en verbranden het vaak in het veld. Dit lijkt de makkelijkste oplossing, maar het is niet duurzaam.

Samenwerking en bundeling van krachten

Een mogelijke oplossing is het bundelen van krachten: het combineren van reststromen van verschillende partijen, zoals Staatsbosbeheer en andere terreinbeheerders. Op deze manier kan er voldoende massa worden verzameld om een centrale verwerking rendabel te maken. Dit zou kunnen helpen om de kosten van houtverwerking te dekken en tegelijkertijd de impact op het milieu te verminderen.

Daarnaast wordt verwacht dat veldverbranding op korte termijn niet meer is toegestaan. Omdat het afvoeren van snoei- en kaphout nu vaak een kostenpost is voor boeren, kunnen er kansen ontstaan voor nieuwe verdienmodellen als het hout op een andere manier wordt verwerkt. Dit kan helpen om extra inkomsten te genereren, omdat de vergoedingen voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) vaak niet voldoende zijn om de kosten te dekken. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of er alternatieve manieren zijn om de reststromen uit de regio te verwerken en te verwaarden. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak, waarbij gekeken moet worden naar de volumes van de beschikbare houtstromen en de mogelijkheid om verschillende reststromen te combineren.

Kansen voor biobased bouwmaterialen

De overheid heeft de ambitie om in de toekomst 30-40% van de bouwmaterialen uit groene, biobased bronnen te halen, en biobased bouwen wordt actief gestimuleerd. De consument is echter meestal niet bereid om meer dan 10% extra te betalen voor circulair geproduceerde biobased bouwmaterialen. Op kleine schaal is het technisch mogelijk om bouwplaten te maken van resthout, zoals snoeihout, zonder chemische lijmstoffen. Echter, de opschaling naar industriële productie is complex, vanwege logistieke uitdagingen en het ontbreken van een geschikte productiefaciliteit in Nederland. Er zullen aanzienlijke investeringen nodig zijn, evenals een verbeterde samenwerking met terrein beherende organisaties

Bovendien zijn de beschikbare houtvolumes waarschijnlijk te klein om rendabel te verwerken. Er is een betere samenwerking nodig met terreinbeheerders om dit op te schalen. Een eerder project, “Energie uit Hout”, toonde aan dat het verwerken van hout tot pellets niet rendabel was. Als er geen investeringen komen in innovaties en passende verdienmodellen, kan het onderhoud van de bestaande boomwallen in de NFW in de toekomst in gevaar komen. Staatsbosbeheer merkt op dat er gebieden zijn waar het moeilijk is om snoeihout effectief af te voeren. Daarnaast bestaat de zorg dat goedkopere snoeitechnieken, zoals het gebruik van machines met zaagbladen, de kwaliteit van de houtwallen kunnen verminderen.

Toekomstperspectief

Het afvoeren van reststromen is een complexe en kostbare taak. Het vereist zware machines, wat kan leiden tot bodemverdichting en een hoog energieverbruik, wat het verduurzamen van het proces bemoeilijkt. In het algemeen moet het beheer van hout in de landbouw kostendekkend zijn, maar dat is nu vaak nog niet het geval. Er zijn zeker kansen voor de verwaarding van reststromen uit de houtwallen, maar het blijft een uitdaging om dit op grote schaal te realiseren zonder externe investeringen en kostendekkende vergoedingen.

Dit jaar zal Geart Tigchelaar van de NFW het onderzoek verder voortzetten. Er zal verder gekeken worden naar werkbare alternatieven voor de verwaarding van houtreststromen in de regio en hoe dit op grotere schaal geïmplementeerd kan worden.

Meer weten over het project Boeren tussen Boomwallen? Neem contact op met