Erfsessie: natuurinclusieve melkveehouderij, lit sjen dat it kin!

Erfsessie: natuurinclusieve melkveehouderij, lit sjen dat it kin!

In Fryslân wordt door boeren, ketenpartijen en de omgeving al hard gewerkt aan een duurzame en natuurinclusieve landbouw: een landbouw die grondgebonden en circulair is, bijdraagt aan herstel van biodiversiteit, maatschappelijk draagvlak heeft en duurzaam economisch renderend. De ambitie en eerste voorbeelden zijn er. Maar hoe realiseren we dit op veel meer boerenerven in Fryslân, op zo’n manier dat het ecologisch bijdraagt maar ook economisch haalbaar is? Tijdens de Erfsessie op 26 november gingen Klaas Fokkinga, Peter de Ruyter en Pieter van der Valk hierop in. Bekijk hierboven de beelden terug.

Tijdens de livestream van de Erfsessie is het niet gelukt om alle vragen te beantwoorden. Daarom zijn alle vragen naderhand nog naar de sprekers gestuurd. Hieronder vindt u de antwoorden per spreker.

Klaas Fokkinga

  • Worden er op het gebied van dierenwelzijn ook doelen gesteld?
    Deze landbouwagenda is een dynamische agenda die bijdraagt om de transitie naar natuurinclusieve kringlooplandbouw te versnellen. In deze agenda zijn acties opgenomen die bijdragen aan de versnelling van de transitie. Dierenwelzijn is een landelijk thema waar in Den Haag beleid voor gemaakt wordt. Dit zal zeker meegenomen worden in de transitie van de landbouw. Ook voor andere thema’s als stikstof, CO2 (energie/klimaat/veenweide) en water zijn in deze Landbouwagenda geen doelen geformuleerd. De doelen en ambities van het provinciale landbouwbeleid komen o.a. uit de Beleidsbrief Landbouw uit 2017. De Landbouwagenda is bedoeld om de transitie te versnellen. De doelen mbt stikstof, water, CO2 e.d. zijn elders belegd. De landbouw is uiteraard wel nodig voor de realisatie van deze doelen.
  • Wordt de ontwikkeling van GLB het belangrijkste instrument voor de provincie (inclusief provinciale top-ups) of laat de provincie de GLB-invulling 100% over aan Den Haag?
    De invulling van het GLB-NSP wordt door de provincies, Unie van Waterschappen en de ministeries LNV en I&W vormgegeven. Fryslân is ambtelijk betrokken bij het programmateam en schrijft vanuit die rol actief mee aan het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Voor de grote opgaven in de provincie is het GLB een belangrijk instrument, maar zeker niet het enige instrument om de gebiedsopgaven uit te werken. De vergroening/verblauwing van het GLB zien wij als belangrijke hefboom om de transitie naar een meer natuurinclusieve landbouw vorm te geven. Het GLB – NSP alleen biedt echter te weinig financiële draagkracht voor deze transitie. In de landbouwagenda speelt het Fryske beleid daarom in op zes thema’s en niet enkel op het GLB.

 

Peter de Ruyter

  • Is er ook een plek voor de opwek van duurzame energie in het landschap en hoe kunnen we dat goed in het landschap inpassen?
    Voor deze vraag verwijs ik naar de onderzoeken in het kader van de RES 1.0 en binnenkort RES 2.0. Aanvulling vanuit FMF: Binnen de RES 1.0 is door middel van ‘onderzoekend ontwerpen’ gewerkt aan de Fryske Energie Waaier. Vanuit verschillende landschapstypen (zand, klei, veen) is aan ‘bouwstenen’ en principes gewerkt. Er zijn echter geen zoekgebieden gedefinieerd. Voorbeelden van natuurinclusief ontworpen duurzame energieprojecten zijn er in Fryslân nog niet/nauwelijks. Als FMF zetten we graag hier de schouders onder o.a. samen met gemeenten.

 

Pieter van der Valk

  • Je zegt dat er geen sprake moet zijn van een landbouwtransitie maar van een maatschappelijke transitie. Waarom zeg je dan dat het eigenaarschap van het verdienmodel teruggelegd moet worden bij de boeren?
    Jazeker helemaal mee eens. Maar we hebben op dit moment te maken met een systeem waar we maar moeizaam uit los komen. Om een echte transitie te kunnen bewerkstelligen heb je dus interventies nodig op het bestaande systeem. Dus zeg maar een breekijzer. Landbouw zit momenteel wat in een verdomhoekje, maar heeft de potentie om dit breekijzer te kunnen zijn. Diep in mijn hart is dit ook de motivatie voor dit project. Ik zal het uitleggen. Een van de problemen is dat de primaire landbouw binnen het gehele landbouwcluster moeilijk onafhankelijk kan ontwikkelen. Immers de belangen van alle partijen spelen hierin parten. Met oog op de mineralenkringloop heeft dit dus geresulteerd in allerlei verschillen en differentiaties van het verdienmodel die feitelijk niks toevoegen aan het herstel van de mineralen kringloop. Als we dit omdraaien naar een model waarbij de landbouw geld verdiend aan het circulair maken van de mineralen kringloop dan heeft dit tot gevolg dat er meer op een balans gestuurd zal worden. Dit betekent dat het niet automatisch meer zo is dat de focus ligt op maximalisatie van het huidige eindproduct maar ook op de input kant van de landbouw. De bestaande ketens hebben hier echter totaal geen baad bij omdat ze op dit terrein een deel van de meeropbrengsten niet kunnen kapen. Wanneer we erin slagen om het verdienmodel van de verwerking van reststromen maximaal bij de boer terecht te laten komen, dan betekent dit eerder een balanseffect tussen input en output. Het tegenwicht t.o.v. de bestaande keten moet voldoende comfort bieden om deze vorm van circulair ondernemen te omarmen. Het verdienmodel bij de boer terecht laten komen bepaald dus de mate van impact van de interventie. Ik geloof sterk dat wanneer we hier als landbouw in slagen dat we instaat zullen zijn de maatschappij te dwingen richting een circulaire economie. Landbouw zou daarin een hele belangrijke schakel kunnen zijn.
  • De financierbaarheid van grond wordt ook lastiger door hogere voorwaarden die banken stellen zoals aflossing Basel 5 en Financieren op cashflow. Hoe denkt Pieter over het Europese ‘gelijke speelveld’? Goed om de meerwaarde niet aan het product te koppelen, maar hoe verwaard je het dan?
    Het gaat hier om een private opzet voor een nationaal toepasbaar instrument. Wellicht is Europees ook nog wel een idee. Je moet tenslotte groot durven denken. Binnen Basel 4 wordt de terugverdientijd alleen maar belangrijker. Dit instrument past eigenlijk naadloos in dit plaatje. De financierbaarheid wordt alleen maar lastiger. We zien dan dat er keuzes worden gemaakt om de landbouwgrond elders te financieren. Denk aan ASR of andere erfpachters. De grond loopt de sector uit. Dit is volgens mij een onderschatte destructieve ontwikkeling voor de sector. Met dit instrument kunnen we binnen de kaders van basel 4 makkelijker aan ons verplichtingen voldoen en behouden we de grond binnen de landbouw. Omdat het gaat om private middelen hebben we niks te maken met een gelijk EU-speelveld. De verlaging van de financieringslasten zorgen ervoor dat ik competitief ben t.o.v. de wereldmarkt. Ik verlaag niet mijn opbrengsten maar mijn kosten. Tot slot het verdienmodel. Door de verlaging van de financieringslasten bespaar ik bij een investering in grond van €60.000 ha zomaar €2.100 euro aan financieringslasten. Er is nu niet een vorm van verdienmodel die dit compenseert. Daarnaast is het mogelijk om op deze grond nog te werken met ANLB-pakketten. Momenteel lopen er gesprekken met Rabobank over de verwaarding van CO2 rechten via de cooperatie. Alle grond in de coöperatie wordt ecologisch/landbouwkundig bewerkt. Dit is een hele heldere afbakening voor eventuele co2 vastlegging. Wordt vervolgd.