Je teelt de mooiste groenten voor je klanten. Waar houden ze van en waar niet?
Joël: “Soms loopt een soort echt totaal niet: we hadden bijvoorbeeld zes bedden catalogna, een Italiaanse andijviesoort voor het najaar. Die konden we allemaal weg doen. Waar het aan ligt weet je niet. Want de treviso radicchio liep als een trein, terwijl die roodlof ook een bittere groente is. We moeten er wel wat uitleg bij geven, maar die ging echt goed. Ook lastig zijn venkel en bleekselderij. In de losse verkoop kopen mensen toch wat ze al kennen, het oogstaandeel is veel avontuurlijker.
Michel: “Tijdens de jaarlijkse winterbijeenkomst met de abonnees krijgen we terugkoppeling over wat wel en niet lekker liep in het afgelopen jaar. Qua voorkeur voor groenten zijn de smaken zo divers, dus daar valt weinig over te zeggen. We zorgen gewoon dat er elke week, elk seizoen een heel breed aanbod is van verschillende soorten groenten te oogsten is. Een hele klus om dat plannen.
Waar betrek je zaden en plantgoed vandaan?
Michel: “Het meeste plantgoed komt bij ons van Jongerius, maar we zaaien ook steeds meer zelf voor met biologische zaden van de Bolster. Met het CSA-netwerk zijn we in Noord-Nederland een opkweekclubje gestart om ervaringen te delen met tuinders die dit ook zelf doen. Daarvoor hebben we een potjespersmachine gekocht en dat werkt top, al werken we nog wel aan de juiste consistentie voor het persmengsel.”
Joël: “Wij zaaien dit jaar voor het eerst alles zelf. Vooral omdat ik voorheen altijd in de clinch lag met Jongerius, vanwege de voortdurende leveringsproblemen. De keer dat we zonder bericht niet geleverd kregen terwijl we de volgende dag plantjesmarkt hadden, dat was echt de druppel. Als er dan €15.000 per jaar doorheen gaat, kunnen we het beter zelf doen. Bovendien heb ik het jaar rond personeel dat het zaaiwerk kan doen, dus die kosten maak ik toch al.”
“Veel bestel ik bij Bingenheimer in Duitsland. Bij De Bolster bestellen we een beetje en ook bij Vitalis, de biologische tak van Enza Zaden. Ik kies ook zaadvaste rassen, zodat we zelf zaad kunnen winnen. Vanwege het probleem van veen in potgrond zaaien we nu in kokosvezel met bijbemesting en dat geeft een hele mooie doorworteling. Kokos komt wel niet van hier, maar het is in elk geval wel een hernieuwbare bron in tegenstelling tot veen.”
Hoe financieel houdbaar is jullie csa-model en hoe zie je de toekomst?
Joël: “Een duurzame bedrijfsvoering betekent ook financieel duurzaam. Tot nu toe had ik alle winters een baan erbij. Dan was ik naast al die winterklussen ook nog koeien aan het melken of vrachtwagens aan het leeghalen voor DPD. De hele winter is onze winkel open, dus we vullen nu ons eigen aanbod aan met ingekochte groente en fruit. Dat is niet ideaal, want daarop heb je veel minder marge. Maar toch: het gaat financieel steeds beter.
Michel: “Deze vorm van korte keten voor voedsel heeft zeker een toekomst als alternatief voor de supermarkt. Schaal en vakmansschap is wel bepalend als je er een acceptabel inkomen van wilt overhouden. Het betrekken van de deelnemers hoort ook bij het vak van gemeenschapslandbouw. Die zijn nodig als vrijwilligers op het terrein, maar ook voor zaken als ledenadminstratie, innen van contributies, werving en evenementen organiseren.”
Geschreven door Freya Zandstra