Duurzame Doeners: Iedereen zijn eigen energiecentrale

Duurzame Doeners: Peter Ramautarsing

Iedereen zijn eigen energiecentrale


10 juli, 2020

Duurzamer leven! Steeds meer Friezen zijn hier mee bezig. In deze serie geeft de FMF het woord aan inwoners uit Fryslân die bewust werken aan een lagere impact van hun leefstijl op de aarde. Lees over inspirerende voorbeelden en opinies en koers mee naar een circulaire economie. Een economie waarbij we slimmer en anders omgaan met grondstoffen en waarbij we meer in balans leven met de draagkracht van onze planeet. Deze keer een blog van Peter Ramautarsing. Duurzaamheid is een vast onderdeel van zijn dagelijks leven. Peter geeft duurzame adviezen en probeert duurzaam te leven. Hij is bestuurskundige en doceert over duurzame thema’s.

Foto en tekst: Peter Ramautarsing

Toen ik vorig jaar rond deze tijd mijn eerste jaarafrekening binnenkreeg (niet op de mat, maar in mijn mailbox), was ik blij verrast. Ik had 12 kWh meer energie terug geleverd dan ik had gebruikt. En omdat mijn woning geen gasaansluiting heeft, was mijn energierekening dus nul euro! Dit had ik niet zo van tevoren bedacht, hoewel ik wel had bedacht dat de rekening nooit erg hoog zou kunnen zijn. En dat met een paar simpele maatregelen: warmtepomp, isolatie, grote ramen op het zuiden en zonnepanelen op het dak. Op deze manier kan een woning dus in principe voorzien in zijn eigen energiebehoefte.

“Heel veel huishoudens in Nederland zouden prima in hun eigen energiebehoefte kunnen voorzien.”

Toch zie je het tegenovergestelde de laatste tijd steeds meer gebeuren: enorme weilanden waarop zonnepanelen worden geplaatst. Dat levert gemengde gevoelens op. Enerzijds moet de energietransitie gerealiseerd. Anderzijds is dit wel een heel erg luxe manier van omgaan met de ruimte, vooral omdat zonnepanelen als ze op bestaande voorzieningen worden geplaatst, geen landbouwgrond nodig hebben.

Maar het punt dat ik hier wil maken is een andere. Op deze manier verwisselt de consument zijn ene energieleverancier voor de andere. In plaats van kolen- of gascentrales, worden de investeerders van deze zonneparken degene die de energie leveren. En dat is zonde: heel veel huishoudens in Nederland zouden prima in hun eigen energiebehoefte kunnen voorzien, zonder opnieuw afhankelijk te worden van een leverancier. En zonder dat er een compleet nieuwe infrastructuur hoeft te worden aangelegd. Dat geldt ook voor kostbare initiatieven als grootschalige zonneparken, geothermiek, restwarmte van bedrijven, biomassacentrales, etc. Al deze initiatieven vergen enorme investeringen, die door de eindgebruiker terug moeten worden betaald. De businesscase van deze voorzieningen gaat daarbij uit van de huidige energieprijzen, die consumenten nu betalen. Maar op deze manier komt het voordeel nooit bij de consument terecht. De winst vloeit bij deze grootschalige voorzieningen niet terug naar de consument. Wat overblijft is de milieuwinst. In het geval van biomassa, is zelfs deze discutabel.

Het voorbeeld van mijn eigen zonnepanelen laat zien dat dat wel degelijk kan. Tussen de 5 en 7 jaar duurt het voordat ik mijn investering in zonnepanelen heb terugverdiend. En daarna is de energie in principe gratis. Tegen die tijd zal er vermoedelijk een oplossing moeten worden gevonden om te bufferen. Met een elektrische auto kom je overigens al een heel eind. Voor de rest zal wat opslagcapaciteit in huis wel prettig zijn. Tegen die tijd, vermoed ik dat dat ook heel betaalbaar zal zijn.

“De grote winnaar is de consument.”

Mijn pleidooi is om het voor alle huishoudens mogelijk te maken vooral zelf de eigen energie op te wekken. Een collega van mij is aangesloten op een warmtenet. Qua duurzaamheid prima, maar deze collega merkt het financiële voordeel niet. Het financiële voordeel gaat naar degene die de energie levert.

Iedereen laten voorzien in zijn eigen energiebehoefte met alleen maar zonne-energie, is lastig. Zonne-energie heeft natuurlijk een lastig kenmerkt: dat het niet altijd beschikbaar is op het moment dat je het nodig hebt. Een alternatief is de wind. Als de zon niet schijnt, is wel vaak wind. Kleinschalige windturbines hebben geen beste naam. Ze wekken weinig stroom op en zouden lawaaiig zijn. Dat laatste is voor een deel koudwatervrees. Er zijn kleine huisturbines die minder geluid maken dan een warmtepomp in de tuin. Ook hoeven ze niet groot en opvallend te zijn. Er zijn bijvoorbeeld wokkelmodellen, die geen slagschaduw geven. De beperkte opwekcapaciteit lijkt een serieuzer probleem. Toch zie ik veel mogelijkheden in kleinschalige combinaties van eigen zonnepanelen, een kleine handzame windturbine en kleinschalige buffering van energie. Als consument wordt je op deze manier steeds minder afhankelijk van grootschalige energievoorzieningen. En dat alles binnen een businesscase die net zo goed rendabel is te maken.

Nu weet ik best dat niet iedereen ruimte heeft voor zonnepanelen of een kleine turbine, maar op wijkniveau is ook veel mogelijk. Door samen met de buren, of op wijkniveau zelf energie op te wekken, kan op termijn een groot deel van de Nederlandse huishoudens van eigen energie worden voorzien. De grote winnaar is de consument.