‘Ik realiseerde me dat de grond te vergelijken is met een koeienpens’

9 juli 2018

‘Ik realiseerde me dat de grond te vergelijken is met een koeienpens’

 

Janna van der Meer interviewt iedere twee weken een vooruitstrevende ondernemer uit de agrarische sector(m/v). Deze keer Theo Mulder.

‘Ik realiseerde me dat de grond te vergelijken is met een koeienpens’

 Theo Mulder (58) drijft samen met zijn vrouw Hendrika en broer Hendrik, Mulder Agro in Kollumerzwaag. Het bedrijf handelt en adviseert in veevoeders, zaden,meststoffen en andere agrarische benodigdheden. Daarnaast verhuurt Mulder Agro landbouwvoertuigen en -machines. Het bedrijf heeft verbetering van het bodemleven als speciale missie. Aan het woord is Theo:

“Ontwikkeling gaat altijd met sprongen. Dat geldt ook voor mezelf. Toen ik als jongeling over de wereld zwierf, leerde ik veel. Maar toen ik in Nieuw Zeeland bij een boer terecht kwam, die geen kunstmest gebruikte, verklaarde ik hem eerst voor gek. Vijftien jaar later las ik het boek ‘De geheimen van een vruchtbare bodem” van Erhard Hennig. Toen viel het kwartje. Ik was veel bezig met veevoeding en bemesting en realiseerde me toen dat de grond te vergelijken is met een koeienpens.

 

Pens
In een pens leven allerlei bacteriën die cruciaal zijn voor de vertering van voedsel en dus voor de gezondheid en melkproductie van een koe. Het is daarom erg belangrijk wat je er in stopt. Mijn vrouw Hendrika is verpleegkundige geweest en zij verbaast zich er altijd over, dat de inname en emissie van koeien veel beter wordt gemonitord dan die van mensen. Je staat er niet bij stil, maar mensen dragen bijna 2 kg bacteriën mee in hun buik.

Met grond is het niet anders gesteld. Twee handenvol goede grond bevat meer microbiologie dan er mensen op aarde zijn.

Toch zorgen we niet goed voor onze bodem. Dat komt o.a. doordat boeren steeds meer moeten produceren voor minder geld. Een liter melk is vandaag de dag net zo duur als dertig jaar geleden. Om te overleven, zat er voor de gemiddelde agrariër maar één ding op: schaalvergroting en intensivering.

 

Tovermiddel
Kunstmest was daarbij het tovermiddel. De productie ging omhoog, maar de kwaliteit bleef achter. De uitvinder van de kunstmest, Justus von Liebig, zag dat zelf al aankomen. Hij zei: “…als de bodem gebrek heeft aan minerale bestanddelen, dan geven ammoniumzouten (kunstmest) hetzelfde effect als brandewijn op arme mensen om hun werkkracht te verhogen, in beide gevallen is uitputting het gevolg…”

We worden gemiddeld ouder, maar zijn minder lang gezond oud. Obesitas vormt wereldwijd een grotere bedreiging van de volksgezondheid dan ondervoeding. In Nederland besteden we jaarlijks 20 miljard aan medicijnen. 90% van wat daar aan verdiend wordt, verdwijnt in de beurzen van farmaceuten. Als je dan bedenkt dat we 30 miljard aan voedsel uitgeven en dat maar 10% van die opbrengst naar de boeren gaat, is er wel wat mis.

 

Wageningen
Een aantal jaren terug had ik eens een professor op visite. Volgens hem was er niets aan de hand met onze bodem. Hij had een mooi wit overhemd aan en ik stond met hem aan de rand van een akker over de zaak te praten. Toen hij vervolgens verder moest om een lezing te geven, raadde ik hem aan zich te verschonen: zijn overhemd was stoffig geworden. Dat kwam door de organische stof in de lucht. Die waaide weg door een tekort aan glomaline, een lijmstof in de humus. Deze houdt, in een gezonde situatie, de grond bij elkaar.

Ik ben sinds 1995 zestig keer in Wageningen geweest en ik kwam maar twee keer met energie terug. Die keren had ik met de ecologen van het NIOO gesproken. Zij kunnen de dingen wel breder zien. Gelukkig zit er verandering in de lucht. Natuurlijk is er weerstand tegen nieuwe inzichten, maar ik merk dat steeds meer mensen ons benaderen, in plaats van andersom. Dat stemt hoopvol.

Ons doel is bemesting levend te maken. Met levend, organisch materiaal wordt de bodem weer gezond en de producten die van die bodem komen ook. Daarnaast doe je zo aan CO2 binding, vergroot je biodiversiteit, kan de bodem meer water bergen, enzovoort.

 

Neus
De koe gebruikt haar neus als selectiemiddel voor wat ze eet, waarmee ze haar pens voedt. De boer zou zijn neus moeten gebruiken als hij zijn grond voedt. Drijfmest stinkt bijvoorbeeld zo, omdat het een mengsel van poep en urine is. Een koe poept en plast niet tegelijk, dus die twee substanties horen niet door elkaar. Als je ze toch mengt, zoals nu de praktijk is, krijg je rotting en dat ruik je. Het gras groeit er wel van, maar het maakt de bodem en de koeien niet gezonder.

Omdat alles bij een gezonde bodem begint, organiseren wij bodem cursussen, bodembeleefdagen, symposia en lezingen. Hier komen zowel biologische als gangbare boeren op af.

Er is een mentaliteitsverandering gaande, zeker bij jonge mensen. Daarbij is het vooral belangrijk dat we er mee ophouden bacteriën vooral als vijanden te zien. Zonder bacteriën gaat alles dood. Wij ook. Daarom zijn oplossingen niet zozeer in de technische hoek te vinden, maar vooral in de biologische. Wat trouwens niet inhoudt dat we terug naar vroeger moeten! We moeten vooruit, maar op een andere manier.”

 

De serie Koplopers wordt mogelijk gemaakt door: Boerengilde, Burgerinitiatief Kening fan ‘e Greide, BoerenNatuur, Friese Milieu Federatie, Staatsbosbeheer, It Fryske Gea, Landschapsbeheer Friesland, NoorderlandMelk en Natural Livestock Farming.