Koploper: Jan van der Zee

20 maart 2018

Koploper: Jan van der Zee

Janna van der Meer interviewt iedere twee weken een koploper op het gebied van landbouw en duurzaamheid.

 “We moeten dringend op zoek naar alternatieven en kunnen deze waarschijnlijk in de natuur vinden.”

 Jan van der Zee (59) werkt al drieëndertig jaar als dierenarts. Hij heeft een eigen praktijk voor vee en kleine huisdieren in Beetsterzwaag. Zijn bijzondere aandacht heeft de begeleiding van melkveebedrijven. Jan geeft daarbij blijk van een vooruitstrevende visie op geneesmiddelen en (dier)gezondheid.

Jan: “Ik adviseer veehouders geneesmiddelen te gebruiken, die zo min mogelijk schadelijk voor de omgeving zijn. Vooral middelen tegen parasieten, zoals maag- en darmwormen, luizen en mijten zijn schadelijk. Ze doden namelijk niet alleen parasieten, maar ook vrij levende wormen en insecten. De tijd dat er van koeienmest wolken vliegen opstegen, ligt daardoor achter ons. Tenminste, in de gangbare landbouw.

Antiparasitica
Drie jaar geleden ben ik met Stichting Natural Livestock Farming naar Oeganda (Afrika) gereisd en dat was voor mij een keerpunt:

De landbouw in Nederland is intensief. Onze hoge producties zijn mogelijk door gebruik van hulpmiddelen, zoals antibiotica en bestrijdingsmiddelen zoals anti-parasitica. Maar Nederland is klein en ik dacht dat het mondiaal wel mee zou vallen met het gebruik er van. In Afrika zag ik echter dat daar juist nog méér antibiotica  en bestrijdingsmiddelen worden ingezet en vaak ook nog onoordeelkundig.

De schade aan het milieu was duidelijk te zien. Geen vliegen op de mest en geen koereigers meer. (Koereigers zijn Afrikaanse vogels die graag parasieten van de huid van koeien pikken.) Toen realiseerde ik mij, dat we te maken hebben met een wereldwijd proces, waarvan de gevolgen zich wereldwijd voltrekken.

Deze conclusie wordt onderbouwd door Duits onderzoek naar een aantal natuurgebieden in het noordwesten van Duitsland. De massa insecten daar, bleek de afgelopen 20 jaar met 50-75% te zijn afgenomen. Dit zal hier niet heel anders zijn en verklaart volgens mij, in belangrijke mate, de daling van het aantal zangvogels en weidevogels waar we ons de laatste jaren zo druk om maken.

Enten
Het gebruik van o.a. neonicotinoïden* zou aan banden moeten worden gelegd. Dit type insecticide is hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk voor de massale bijensterfte. Er wordt nu nog massaal mee over landerijen gespoten. De stof zit overigens ook in de vlooiendruppels die we onze huisdieren achter de oren spuiten. Ik adviseer deze daarom, alleen als het echt nodig is, te gebruiken. Dus niet preventief.

Ik leg tegenwoordig veel meer de nadruk op het voorkomen van dierziekten dan op het bestrijden ervan. Je kunt bijvoorbeeld enten tegen ziekten als longworm, uierontsteking, kalverdiarree en een groot aantal besmettelijke virusziekten. De huisvesting van vee hoort optimaal te zijn. Dus geen tochtige stallen, veel frisse lucht en niet te veel dieren bij elkaar. De eigen afweer van vee is ook belangrijk. Een sterk dier kan zelf weer beter worden. Het enige wat het nodig heeft, is een beetje geduld.

Stel, bij een dier is een leverbotinfectie aangetoond, maar het dier is niet waarneembaar ziek. Eerder zou je op grond van de test misschien toch gaan behandelen. Nu geef ik de veehouder adviezen om de eigen afweer van het dier te stimuleren. Zo kan het in evenwicht met zijn omgeving leven.

Antibioticaresistentie
Veel boeren zullen mijn visie bedreigend vinden. Dat is begrijpelijk, omdat het gevoel kan ontstaan, dat zij beperkt worden in hun mogelijkheden. En dat wil niemand. Maar ik zie het zo: iedereen wil een graantje van meepikken van de verdiensten uit de landbouw. Als een op zich rendabel bedrijf nóg meer kan produceren door het gebruik van een bepaald middel, zal dit worden geadviseerd.

In tijdschriften voor veehouders verschijnen veel artikelen met die strekking. Op de bladzijde ernaast staat dan de advertentie van het bedrijf dat dat product verkoopt. Zo wordt de veehouder over de streep getrokken. Hij moet zich echter realiseren dat hij een keuze heeft: hij kan er voor kiezen het middel niet te gebruiken.

Neem bijvoorbeeld het celgetal in de melk. Dat is een maat voor het totaal aantal cellen per milliliter melk. Deze cellen bestaan voor het merendeel uit afweercellen (witte bloedcellen) en zijn daarom een maat voor de aanwezigheid van een ontstekingsreactie in het uier. Als boer wil je een laag celgetal, omdat een koe met een laag celgetal meer melk geeft. Maar dat gaat niet vanzelf. Je moet bijvoorbeeld antibiotica inzetten. En dat terwijl de koe misschien niet eens ziek is. Wat doe je? En wat is ziek? Dat laatste kun je je in dit verband ook nog afvragen.

Alternatieven
Onder druk van de publieke opinie heeft de overheid het gebruik van antibiotica in Nederland nu drastisch ingeperkt. Alle antibiotica die boeren en veeartsen gebruiken, worden geregistreerd en gecontroleerd. Dat is een goede zaak, want antibioticaresistentie gaat een mondiaal probleem vormen. Als het dat al niet doet.

We moeten dringend op zoek naar alternatieven en kunnen deze waarschijnlijk in de natuur vinden. Bepaalde kruiden hebben bijvoorbeeld insecten werende  eigenschappen, terwijl ze snel uit het milieu verdwijnen.

Het is erg jammer dat de werking van veel natuurgeneesmiddelen niet wetenschappelijk bewezen is. Ik zou een oproep willen doen, om deze veel meer te gaan onderzoeken. Daar mag best gemeenschapsgeld naar toe. Het is immers in het belang van ons allemaal.”

 

De serie Koplopers wordt mogelijk gemaakt door: Boerengilde, Burgerinitiatief Kening fan ‘e Greide, BoerenNatuur, Friese Milieu Federatie, Staatsbosbeheer, It Fryske Gea, Landschapsbeheer Friesland en NoorderlandMelk.

*Neonicotinoïden zijn insecticiden die sinds de jaren negentig in gebruik zijn. Ze werken in op het centrale zenuwstelsel van insecten. In Nederland worden deze stoffen veel toegepast in de bollenteelt, in akkerbouwgewassen, in kassen en in de (fruit)boomteelt. Een belangrijke toepassing is de behandeling van zaaizaad: vóór het planten krijgen zaden een coating van een neonicotinoïde. Het insecticide verspreidt zich vervolgens door de groeiende plant, zodat die giftig wordt voor alle insecten die ervan eten. Daarnaast wordt het middel in kassen en in de (fruit)boomteelt voornamelijk door middel van een bespuiting toegepast en is het aanwezig in middelen voor particulier gebruik in de tuin, zoals in middelen tegen mieren en in potgrond.