Stappen in duurzame zuivel

Stappen in duurzame zuivel

28-04-2020

Royal A-ware zet vervolgstappen in het verder verduurzamen van het kaas en zuivelschap. Het bestaande programma ‘Beter voor Koe, Natuur en Boer’ wordt uitgebreid. Melkveehouders die zich vanuit dit programma extra inspannen voor klimaat, biodiversiteit en dierenwelzijn zien de premie stijgen naar 5 cent per liter melk bovenop de prijs voor weidemelk. A-ware en de Friese Milieu Federatie zijn daarnaast met elkaar in gesprek over aanvullende programma-opties, als peilverhoging via de methodiek ‘Valuta voor Veen’

Het gewijzigde programma zet fors in op klimaatdoelen en op een gezonde, biodiverse bodem. De bodem mag niet geploegd worden, waardoor de vastgelegde CO2 niet vrijkomt. Boven op de bestaande eisen voor toepassen van kruiden en klaver komt 10% extensief beheerd kruidenrijk grasland. Dit draagt bij aan betere omstandigheden voor vogels en insecten. Ook wordt werk gemaakt van een meer veerkrachtige bodem door verhoging van het organische stof gehalte. Iedere melkveehouder krijgt een insectenhotel en daar waar mogelijk en bij interesse van de melkveehouders worden bijenkasten geplaatst. Het programma stimuleert minder vervoersbewegingen en meer gebruik van groene stroom.

Hans van der Werf, directeur van de Friese Milieu Federatie: “Goed dat deze stappen tot verdere verduurzaming worden gezet en goed dat dit financieel wordt beloond. Voor boeren die willen verduurzamen geeft dit  nieuwe perspectieven. Daar profiteren we als maatschappij van. Wel zie ik nog ruimte voor doorontwikkeling. Het verhogen van waterpeilen is bijvoorbeeld een interessante optie. Dat kan met de veenweide CO2-reductiemethodiek ‘Valuta voor Veen’. Naast inkomsten voor de grondeigenaar en een bijdrage aan de klimaatdoelen levert dit een aantal maatschappelijke baten op.”

Klaas de Jong, directeur van A-ware bevestigt dit. “Samen met de FMF kijken wij naar  ‘Valuta voor Veen’. Een deel van onze melkveehouders hebben hun bedrijf in de Friese veenweiden.  We willen graag met hen bekijken of er interesse is en wat de mogelijkheden zijn en hebben daarom de methode onder de aanbracht gebracht van onze melkveehouders.”